Algemeen

Financieel resultaat

Het financiële resultaat van de Bestuursrapportage 2021 bedraagt € 2,3 miljoen positief, waarmee de bijgestelde Begroting 2021 op een begrotingsoverschot van € 3,1 miljoen uitkomt.

Vooruitlopend op het daadwerkelijk vaststellen van het Gemeentelijk Rioleringsplan 2021-2025 door de raad hebben we het voordelig saldo ten gunste van het rekeningresultaat 2021, dat voortvloeit uit dit plan, reeds meegenomen in de Bestuursrapportage 2021. We menen de € 2,3 miljoen mee te moeten nemen in onderstaande financiële opstelling omdat we verwachten dat de raad het plan nog vaststelt voordat deze Bestuursrapportage 2021 wordt behandeld in september en we het rekeningresultaat 2021 tot op heden zo reëel mogelijk in beeld willen brengen.

In onderstaande tabel is dit weergegeven:

Bedragen × € 1.000

Eindsaldo Begroting 2021

-1.556

Vaststellen Gemeentelijk Rioleringsplan 2021-2025 (GRP VII)

2.311

Bestuursrapportage 2021

lasten

baten

reserves

saldo

Autonoom

-9.698

12.117

1.296

3.715

Afwijkingen

Intern

-8.646

6.544

0

-2.102

Verbonden Partijen

-500

1.200

0

700

Totaal Bestuursrapportage 2021

2.313

Geactualiseerde Begroting 2021

3.068

-/- betreft een nadeel

We stellen voor het positieve resultaat van deze Bestuursrapportage 2021 van € 2,3 miljoen ten gunste te brengen van het huidige begrote (positieve) resultaat. De primaire en actuele begroting 2021 sluit momenteel op een klein begrotingsoverschot van € 755.000. Het bijgestelde saldo wordt daarmee € 3,1 miljoen positief en wordt, behoudens verschillen tussen 'begroot en realisatie' aan het einde van het jaar, in beginsel toegevoegd aan de Algemene Reserve.

Het positieve resultaat is een saldo van plussen en minnen. Enerzijds zijn er hogere bedragen dan begroot vanuit de algemene uitkering, zowel voor het vrij besteedbare deel als voor de vanuit het Rijk beschikbaar gestelde coronasteun. Ook verwachten we voor 2021 hogere WABO-leges en hogere opbrengsten uit incidentele grondverkopen dan begroot. Anderzijds zijn er oplopende (structurele) kosten in het sociaal domein, meer specifiek de jeugdzorg. Een deel hiervan kan gecompenseerd worden vanuit de beschikbare middelen uit de Meicirculaire 2021. Deze middelen zijn echter niet toereikend, waardoor we voorzien in dit risico en dekking zoeken vanuit de Algemene Reserve. Andere tegenvallers komen voort uit hogere personeelskosten en lagere parkeerinkomsten dan verwacht.

Naast het nu gepresenteerde positieve resultaat, hebben we te maken hebben met een krachtige ontwikkeling van het weerstandsvermogen. In de Kadernota 2022 is uiteengezet hoe de ratio van het weerstandsvermogen eind 2021 groeit naar een waarde van 2,6 en er hierdoor incidentele surplusruimte aanwezig blijft. In het onderdeel naar de jaarrekening is een aantal ontwikkelingen geschetst die het resultaat negatief kunnen beïnvloeden. Voor deze onzekerheden is een afdoende weerstandsvermogen van belang. Met een ratio van rond de 1,0 zitten we op de ondergrens van de gewenste omvang en ook in vergelijking met andere gemeenten aan de lage kant.

Grootste financiële afwijkingen
In de onderstaande tabel zijn de tien grootste financiële afwijkingen weergegeven. In het onderdeel programma's zijn alle financiële afwijkingen per programma toegelicht.

Bedragen × € 1.000

Categorie

Afwijking

I/S/S*

Saldo

Autonoom

Algemene uitkering valt mee

I

8.161

Autonoom

Regionale jeugdhulp valt duurder uit

I/S

-3.969

Autonoom

Compensatie Rijk voor corona ontvangen

I

2.024

Autonoom

Incidentele grondverkopen niet voorzien

I

1.695

Autonoom

Subsidieregeling Cultuur ingesteld

I

-1.450

Autonoom

Parkeerinkomsten vallen tegen door corona

I

-1.015

Autonoom

Kapitaallasten vallen mee

I

766

Verbonden partij

Activiteiten OZHZ en WABO leges toegenomen

I

700

Intern

Personeelskosten vallen tegen

S

-700

Autonoom

Verhuur en verkopen vastgoed vallen tegen

I

-627

Intern

Kosten aanleg calamiteitenroute Staart vallen mee

I

500

Intern

Transitie van de GRD voorbereid

I

-500

-/- betreft een nadeel

Investeringskredieten
Voor een aantal investeringsprojecten is het resterende krediet niet meer benodigd. Hierdoor valt een bedrag van € 2,4 miljoen aan krediet vrij. De grootste afwijking betreft onderwijshuisvesting, waar de investeringen overgedragen worden in het kader van de doordecentralisatie. Voor de extra inzet van mobiele devices is aanvullend krediet van € 100.000 benodigd, waarvoor dekking aanwezig is binnen de concernbudgetten. De met deze wijzigingen gemoeide kapitaallasten worden verwerkt in de begroting 2022, maar hebben per saldo geen financieel effect.

Naast extra uitgaven is ook sprake van een verwachte onderbesteding in het lopende jaar van minimaal € 5,5 miljoen. Dit betreft projecten die dit jaar niet meer (geheel) uitgevoerd kunnen worden en doorschuiven naar 2022 en verder. Het betreft een eerste inschatting van verschuivingen, de definitieve kredietverschuivingen worden verwerkt bij de verzamelwijziging in het najaar. Deze verschuiving leidt tot incidenteel lagere kapitaallasten in 2022 of volgende jaren.

Zie voor meer informatie het onderdeel investeringskredieten in deze Bestuursrapportage.

Deze pagina is gebouwd op 07/01/2021 15:41:08 met de export van 07/01/2021 15:33:21